Verhalen

  • Effepé...  en daarmee uit!

Het is feest in onze school  “ A Voz do Silêncio” – de Stem der Stilte - . Professora Joilsa heeft die naam bedacht samen met de leerlingen. We zijn dan wel de  “Stem der Stilte” maar de kinderen kraaien van plezier. De buren kijken vreemd op. Die doven maken nogal wat kabaal zeg! Hoe kan dat nu, doven zijn toch “mudo” stom. Neen zeggen wij , doven zijn niet stom , ze spreken met de handen en zijn even vrolijk als alle andere kinderen van de straat. 

Dit hebben we alvast bereikt. Onze dove kinderen en adolescenten hebben stem en naam gekregen. Het zijn niet langer de “ mudos” , stommen. Ze hebben evenveel rechten als alle kinderen.Ze bestaan. Ze komen nu op straat en spreken met gebaren, zonder de minste remming. Ze zijn naar buiten getreden, buiten de bevangenheid van de kleine huisjes waarin ze opgesloten waren, niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk. 

Ons schoolgebouwtje is eindelijk klaar. We hebben twee klasjes, een grote zaal voor de    “ ginastica”: turnen, psychomotoriek en onze “ coral dos surdos” –dovenkoor- . Er is ook een keuken waar we leren koken met de adolescenten, een kleine tuin om groenten te telen en misschien komt er nog een kippenhok.

Bij de ingang hangen twee zinvolle teksten. “ Stommen bestaan niet, ze spreken met de handen” en “ De mens krijgt bestaansrecht door zich uit te drukken”. De bezoekers zijn dus gewaarschuwd. Hier geen meewarig geklets over die arme doven die geen bestaan hebben. 

De vrolijkheid van onze bende werkt aanstekelijk. Wie binnenkomt in ons schooltje wordt uitgenodigd om mee te doen en de gebarentaal te leren. De kinderen lachen met de onhandigheid van onze bezoekers. “ Die kennen de gebarentaal niet, wat stom zeg”  Vooral kleine Alana heeft er plezier in onze bezoekers een loer te draaien. Ze lacht hardop als onze verbaasde bezoekers zich geen houding weten te geven. Hier zijn de doven de baas en moeten de horenden ook eens hun beperkingen ervaren. Hier begint de wereld van de totale communicatie. Wie drukt zich nu alleen uit met gesproken woorden? Dat is toch een onvergefelijk gebrek aan creativiteit !  

Er komen meer aanvragen om dove kinderen in ons schooltje op te nemen. Er is zelf een dove man van 42 jaar die nu gebarentaal wil leren. Hij heeft zoveel jaren in een absoluut isolement moeten leven. 

Het doof zijn wordt nu in de stad niet meer als vreemd en ongewoon ervaren. Er zijn er veel en ze kunnen van alles, hoor ik nu zeggen. Dat maakt ons enorm gelukkig. We zijn niet meer “ doido” –zot- of “mudo”-stom- . We worden ervaren als “ muito intelligente” zeer slim em  “muito alegre” zeer vrolijk. 

Vrolijk zijn is voor de Bahianen een teken van waardering. Bahianen houden niet van trieste mensen. We hebben allemaal hopen miserie, er is geen werk, er is soms geen voedsel in huis maar we blijven ”alegre’ – blijmoedig- . Geen kniesoren in Bahia! De doven zijn  nu opgenomen in de waardevolle categorie van  vrolijke mensen. 

Vandaag vieren we de verjaardag van onze kwikstaart, Alana. Ze is zeven jaar geworden. 
We hebben samen een taart “ gemetseld”. Dat kennen jullie natuurlijk niet. Het metselen verloopt aldus: Iedereen brengt wat mee om de lekkernij op te bouwen, wat eieren, wat meel, gekleurde suikerregen, slagroom, chocoladekorrels. 

De “ massa”  wordt eerst gebakken en in grote platte schijven gesneden. Daarna begint het ” metselen” van de taart, een laag “biscoito”, een laag chocolade, een laag slagroom, wat gekleurde suikerregen...tot de bouwmaterialen opgebruikt zijn. De buitenkant van de constructie wordt met een soort rose brij dichtgesmeerd. Bovenaan worden wat letters gespoten, weer in andere kleuren. “ Parabens” proficiat met je verjaardag. 

Alana is in de wolken. Ze kraait nog luider dan gewoonlijk. Ook de anderen laten zich horen. Dove Avani heeft haar tweejarig zoontje, Bruno,  meegebracht. Hij schijnt ook taart te lusten. Avani is een heerlijk mens. Ze is een beetje de “ moeder” van al ons kindergeweld.Ze kan troosten als er geweend wordt en begrijpt dadelijk wat de kleinsten nodig hebben, een knuffel, een aanmoediging, wat hulp bij grote kinderproblemen zoals een gescheurde trui of een bloedende neus. 

Het is net of het vandaag ook haar verjaardag is. Ze wordt bedolven onder de omhelzingen. Ze is zichtbaar aangedaan. Dat merk je want ze laat onophoudend haar       “ Effepé, effepé..” horen. Dat is het enige wat ze voorlopig kan zeggen. Buitenstaanders begrijpen daar geen barst van. Wat zegt ze?  Wat bedoelt ze?  Wat wil ze? Ze zegt gewoon : “ Ik ben vandaag heel gelukkig”.  Effepé en daarmee uit. 

Gelukkig horen we allemaal te zijn. Zo voel ik mij vandaag ook. Effepé dat ik dat hier mag beleven. Effepé dat ik Gods genade mag ervaren in dit verloren gat van Bahia. Effepé dat Hij bestaat, Hij die onze blijdschap is vanaf onze jeugd. Hij die stem geeft aan de stemlozen.    Effepé.
  • Verhaal: Tudo bem irmã...tudo bem ! Alles goed zuster...alles goed!

Met vijf zijn ze, de kinderen... Het oudste is nauwelijks nog een kind... Vijftien en al vier maand zwanger. Hun moeder is plots gestorven, dezelfde dag begraven al , zonder ceremonie en zonder tranen. Tranen zijn er elke dag en dus gewoon....

Vader is zoals de meeste vaders ver weg van huis, seizoenarbeider in de Mato Grosso. Van vader geen taal of teken meer . Er lopen vreemde geruchten in  het dorp.  De seizoenarbeiders van de Mato Grosso zouden niet betaald worden. Wie protesteert zou geruisloos verdwijnen. Overtrokken verzinsels van door armoede gepijnigde mensen of waarheid? Niemand durft het gerucht bevestigen .

De Mato Grosso is zo ver, duizenden kilometers. De mannen zijn al maanden weg en ach, er wordt ieder jaar wel weer een nieuw onheil voorspeld. Morgen zijn ze misschien al terug met een gevulde beurs. Morgen is alle leed allicht voorbij. Hoop, onzekerheid en twijfel zweven over het dorp.

Het huis waar moeder gestorven is durven de kinderen niet meer betreden. Daar hangt de dood. De dood heeft geen vriendelijk gezicht. Ook niet voor kinderen die door de miserie al gehard zijn. Ze wonen nu een huis verder, bij de grootouders, ook een casa van adôbes, een huis van opeengestapelde blokken aangedrukte aarde.  

Irmã Velzi vermoedt dat de kinderen problemen hebben. Zuster Velzi werkt al achttien jaar in de parochie. Ze heeft het lastig door de seca, de aanhoudende droogte.  Er is geen oogst dit jaar, alles verschroeid en opgedroogd. Velzi is verantwoordelijk voor de bedeling van de noodrantsoenen bestemd voor de comunidade . Dat is een uiterst delikate opdracht . Er is meer honger dan voedsel.

Er wonen nu drie kinderen bij haar die geen familie meer hebben. Je kan die toch ook niet onder de blote hemel laten. Lieve kinderen Moises, Ronaldo en Carmélia maar ontzettend druk.Moises vernielt de kleine tuin met zijn voetballende vrienden, Ronaldo laat overal troep slingeren en de ondeugende kleine Carmélia springt voortdurend op bedden en zetels. Geen minuut rust in huis met die troep. Irmã Velzi is ook geen dertig meer. Ze loopt in de zestig. Vandaar de vermoeide randen onder haar ogen.

Als we het huis van de grootouders naderen is het meteen duidelijk dat irmâ Velzi zich niet vergist heeft. We horen geschreeuw. Grootmoeder weet geen raad met de vijf kinderen die ongevraagd binnengetuimeld zijn. Ze is wanhopig. Wat moet dit stokoude mens nog met vijf kinderen ?  En het oudste meisje in verwachting!

Klappen uitdelen en onophoudend schelden is  haar manier van doen. Ze is nochtans van goede wil, grootmoeder, maar de last is haar werkelijk te zwaar. Bovendien is ze doodsbang dat de kinderen zich zouden bezeren.

Daar is wel reden toe met de diepe waterput naast het huis en het veld vol bladcactussen. De kinderen moeten maar de ganse dag  binnen blijven. Grootvader vlucht naar zijn roça, teveel lawaai in huis, en ik heb nog  werk met de bonen... Er zijn geen bonen, het heeft niet geregend.

Grootmoeder is niet opgezet met ons bezoek. Tudo bem.. waagt Velzi voorzichtig, alles goed senhora ? Jazeker,  tudo bem irmã..alles goed zuster, graças a Deus.. De kinderen zijn luidop aan het wenen. Waarom  ze wenen? Ach, die zijn immers nooit tevreden, irmã , ze zijn zo rotverwend geweest door hun moeder. JézoesMaria...

Er ontspint zich een moeilijk gesprek. Velzi wil weten hoe het met de kinderen gesteld is. Grootmoeder staat op haar eer en verzwijgt koppig de waarheid. Tudo bem, alles goed, graças a Deus, dank zij God...

Je laat nooit merken dat je arm bent. Armen beschermen hun eer,  gelukkig maar! Hun eer is alles wat hun rest. Maar de kinderen zijn daar ook en die hebben dringend hulp nodig. Vragen en antwoorden lopen door een spanningsveld, grootmoeder mag niet vernederd worden  maar  de manifeste nood van de kinderen moet  en zal gelenigd worden!

Of ze al gegeten hebben vandaag ? JézoesMaria, hun buikje spant van het voedsel.. Van de wormen stelt Velzi vast. Ze hebben dus vandaag nog niets gegeten. Wanneer dan wel ? Gisteren, wat feijão, wat bonen. Was er vlees bij de bonen? JézoesMaria, is de irmã op haar kop gevallen. We hebben hier toch geen koelkast, alleen een petroleumlamp! Hier op de buiten is geen luz, geen electriciteit, we kunnen geen vlees bewaren !

Hoeveel bonen zijn er nog in huis? Meer dan genoeg, irmã !  Waar dan?... Daar, zie maar zuster.. In de hoek van het krot ligt een smerige zak met hooguit een  kilo bonen voor zeven mensen... Velzi haalt vier kilo bonen uit haar tas. Maar zuster, zoveel, ze zullen zich ziek eten!  De bonen worden toch aanvaard. Voor de kinderen dan want wij hoeven niets. Het protest is maar voor de eer. De kinderen geven geen krimp. Ze staren naar de grote kartonnen doos die Velzi bij heeft. Welke heerlijkheden zijn er daarin nog voor hen verborgen ?

Hebben ze nog genoeg kleren want het is winter? JézoesMaria, ziet de zuster dan niet dat ze kleren aanhebben. De kinderen hebben inderdaad wat vodden om hun lijf.  Het jongste kindje niet, dat hoeft niet.

Het is nog maar acht maand en ik kan geen kleren meer wassen, rheuma in de handen, JézoesMaria.. Jamaar, het meisje van vijftien kan dat toch voor jou doen, senhora. Ze is toch al oud genoeg . Straks wordt ze moeder. Die daar... JézoesMaria , zulk een luie trien, die voert geen lap uit , alleen maar janken en klagen.

Er komen een hoop kleren uit de wondere doos van Velzi. Één voor één mogen de kinderen passen. Dit voor overdag en dit voor de nacht als het koud wordt. Let op dat je geen griep krijgt want medikamenten zijn onbetaalbaar. Zwijgend trekken de kinderen de nieuwe kleertjes aan. Grootmoeder verzamelt  de lorren. Die kunnen nog dienen voor het poetsen van de petroleumlamp.

De kinderen laten niets merken. Grootmoeder zou dat niet nemen. We hebben immers niets tekort en tudo bem, alles goed,.. Dat is het principe.  Het meisje van vijf krijgt een fris jurkje aangepast. Het is direkt een ander kind, een mooi kind met een open en blij gezicht. Als grootmoeder voorover buigt om de vodden op te  rapen laat ze even haar vreugde blijken. Een sprongetje in de lucht en frivool met het jurkje zwaaien. Obrigado, dankjewel en zoveel bloemetjes op het jurkje, rood en geel en blauw.. De kleuren worden geteld. Bloemen hoeven we hier niet, gromt grootmoeder. Het kind verstijft. Wat staat haar straks te wachten als het bezoek verdwijnt...

 Ongenadig gaat Velzi door met haar vragen. Het welzijn van de kinderen contra het eergevoel van de grootmoeder. Het lijkt wel een rekwisitoor. Waar slapen ze? Op de grond. Zij er dekens. Não, neen. Zijn er matrassen ? JézoesMaria , matrassen, wat een gedacht !  Zijn er dan misschien strooien matten om op te slapen.? Não, ook niet. Gaan de kinderen naar school? Jézoes Maria waar is dat nu goed voor, hier leest niemand de gazet.

Hebben de kinderen al papieren, een geboorteacte? JézoesMaria, papeís, papieren?.. Die worden opgegeten door de ratinhos. Ik merk nu pas dat de muizen al een stuk van de kalender aan de wand  verorberd hebben. Banco do Bra.. lees ik,  sil van Bra..sil is in de maag van de ratinhos verdwenen. Ongewild moet ik lachen, het grootkapitaal opgeslokt door stomme muizen. De armoede wreekt zich op de verdukker. Ratinhos, muizen, let toch op senhora, muizen brengen dodelijke ziekten over op de kinderen. Onze muizen niet, die zijn immers ongevaarlijk, JézoesMaria.

 Ja, wat moet grootmoeder dan wel  doen. Muizen kan je niet temmen, ook niet met de Bank van Brazilie.. Waardeloze opmerking beseft Velzi nu ook.

Als de kinderen papieren hebben krijgen ze meer hulp , betoogt Velzi , dan kunnen ze  naar school en daar mogen ze dan gratis eten, iedere middag.. Dat is roos. Grootmoeder bedenkt zich en wil nu ook voor de papeís zorgen als de irmã maar even wil helpen...

Het is allemaal zo verwarrend, het plotse overlijden van haar dochter, de kinderen onverwacht in haar kleine casa en grootvader die maar naar zijn roça vlucht...  Wie helpt mij eigenlijk ?

Niemand, de buren hebben ook tekort en ik durf hen niets vragen. Als ik hen iets vraag  zullen ze het welzeker niet weigeren maar dan hebben ze straks zelf tekort. Todos passamos fome.. we hebben allemaal honger en toch.... tudo bem, graças a Deus..

De weerstand breekt, grootmoeder geeft zich gewonnen. Tranen vloeien. Of de zuster niet wat zeep heeft, wat tandpasta,  want ze is een proper mens. En tandenborstels voor de kinderen ook.. En of de zuster binnen enkele dagen terug komt.. En de kinderen zullen geen slaag meer krijgen, beloofd,  maar ik ben zo moe... zo moe zuster.... JézoesMaria..

Grootmoeder krijgt een warme abraço. Ze is een Senhora, een Mevrouw in al haar ellende. Of ik de Casa van de Senhora mag zegenen. Sim, padre. We bidden heel lang, voor haar dochter die overleden is, voor de kinderen, voor het meisje dat in verwachting is, voor grootvader die naar zijn roça vlucht en voor grootmoeder, a Senhora, en voor Nossa Senhora die zoveel miserie gekend heeft met haar Zoon Jézoes maar ook onder het kruis bij Hem bleef staan.. Heer zegen dit paleis, dit huis van aarde en houten palen, hou de dakpannen vast vooral als het onweert en dat het wat mag regenen voor de bonen van papai....

  • Verhaal:  Dentes.......Ramon Vandertanden.


“Ik heb Dentes - Tanden en die willen knabbelen padre “zegt hij. Hij lacht als de volle maan...een zwarte volle maan dan... want zijn voorouders zijn jaren geleden uit Afrika  naar hier gesleept om te werken in de cana – suikerriet  voor fome en chicote, honger en zweepslagen.  Er is voor hem bitter weinig veranderd.  De chicote-zweepslagen zijn  sedert 1888 wel verdwenen maar de fome-honger is gebleven. ( 1888, einde van de slavernij in Brasil ?)  En in plaats van de chicote is het misprijzen en de marginalisatie van de negros gekomen......

Geschiedenis kent Dentes niet en het verleden zal hem ook worst wezen. De zwarte volle maan heeft honger en zijn tanden willen knabbelen. Wat doet de padre dan, bij dergelijke vrijmoedige eerlijkheid? Een broodje smeren natuurlijk. Met kaas liefst, zegt Dentes, en hij glundert weer. Het broodje met kaas wordt snel verorberd. Tot ziens, en weg is de maan vol tanden.

De volgende dag verschijnen de tanden weer met entoesiast belgerinkel. Ik heb namenlijk nog geen ontwikkelde electrische bel en heb daarom iets in elkaar geknutseld dat rinkelt zonder energie. Als je aan een touwtje trekt gaan er keitjes tegen metalen staafjes tikken en dat geeft een vreemd maar opgewekt geluid. Het systeem is uiterst primitief en werkt met elastiekjes. Ik moet dit systeem trouwens zo vlug mogelijk verwijderen want de kinderen uit de straat rukken onophoudend aan het touwtje..Wat een mooi muziekje zeggen ze... tinkie..tonkie..tinkie...

Dentes is dus terug. “ Dag manneke “zeg ik. Ik ben niet manneke , zegt Dentes, ik ben Ramon. Ik ben aangenaam verrast door zijn assertiviteit. Dat is een begrip dat in Europa furore maakt. Je moet assertief zijn, je mag niet op je kop laten zitten. Dentes weet helaas niet dat hij meetelt voor Europa. Europa weet niet dat Dentes meetelt. Voortaan krijg ik dus bezoek van Ramon Dentes, Ramon Vandertanden.

Ik leef na rua, op straat, zegt hij, en ik doe lekker alleen waar ik zin in heb. Ik moet naar niemand luisteren. En weer lacht hij onder zijn kroezelkop.. Heb je dan geen thuis ? Já, ik heb heb een pai maar die.. Hij maakt afwerende gebaren. Niet over praten, dus. Zijn geheim. Hij wijst naar zijn tanden. Já, ik begrijp het al, knabbelen. Wat wil hij knabbelen? Om het even wat als het maar naar hier gaat. Hij heft zijn gerafeld T-shirt op en trekt zijn buikspieren in tot er een grote holte in zijn onderlijf komt. Naar hier moet het en daar kan veel in is de boodschap.

Er  komen er meer, wacht maar, waarschuwt Carmelinha, de buurvrouw. Begin daar niet mee, straks raak je hen niet meer kwijt. Ze gaan  je huis overhoop zetten. Afwachten, denk ik. Er komen er meer maar het is te doen.

Dentes heeft collega’s , João met kortgeknipt haar, kleine Pedro die er altijd wat beverig uitziet, Chico die  mankt omdat hij een etterende kwetsuur heeft onderaan zijn voet, José de enige witte tussen al die zwarte volle manen...meninos de rua... straatkinderen. Ze zijn niet opdringerig ,  wel luidruchtig en hongerig ... gewone kinderen dus die wat drukte en wat leven met zich meevoeren..

Dentes is duidelijk de leider . Hij deelt de bevelen uit: “ Wachten en geduldig wezen, de padre maakt de broodjes nu klaar, dat duurt even.. Hij kruist de armen en leunt afwachtend tegen het portaal. De anderen volgen zijn voorbeeld. Ontroerend is dat om zien, vijf haveloze  kinderen die met gekruiste armen moedig hun nijpende honger onderdrukken.
 “ Blijf  van die deur Chico, daar mogen we niet binnen.. “ Als ik dan in het voorportaal verschijn met wat voedsel wordt er gejuicht. Er zijn sinaasappelen vandaag! Sinaasappelen zijn blijkbaar de topper.

Ze eten in het voorportaal. Ik wil niet dat de buren kommentaar leveren op het menu. Dat geeft mij ook de gelegenheid om hen wat beter te leren kennen. Ze hebben geen slippers. De witte raaf in het gezelschap heeft dus ook zwarte voeten. Gescheurde en versleten T –shirts, bermudas die te groot of te klein zijn.  We dragen de kleren die ze ons willen geven. Één ding hebben ze allemaal gemeen, over hun thuis wordt niet gesproken. Dat niet.., dat blijft verholen in de mist.

We willen wel naar school, zeggen ze , maar daar lachen ze ons uit. Hebben jullie geen kleren en geen schoenen? Wat een armoezaaiers ! Moest ik schoenen hebben dan ga ik alle dagen zucht Ramon, want daar krijg je schoolmaaltijd. Er zijn daar bonen weet Chico. En soms zelfs kip !! piept de kleine Pedro er met een hoog stemmetje doorheen. Het is duidelijk, ze voelen zich uitgesloten en verlangen om bij de anderen te zijn. De straat die ze zo leuk vinden is  hun bittere vrijheid. Hier leren we niets en worden we ook niets..

Na het verorberen der spijzen volgt er een wat vreemde ceremonie. De auto van de padre krijgt een kus. Ramon altijd eerst voorop en dan de anderen. Hij verwijdert wel eerst even het slijk van de carosserie, kwestie van persoonlijke hygiene. Vanwaar dit vreemd gedrag?  Misschien is dit de affectie-overdracht van Freud of van een andere psychanalist.

Mijn pedagogische opleiding interfereert als stoorzender. Wat heb ik hier aan  flarden halfvergeten akademische theorie ? Maar jawel, na een zekere tijd verdwijnt de  ceremonie-carosserie en krijg ik gewoon een abraço van de kinderen.

Tinkie, tonkie, tinkie is weg en vervangen door een ordinaire electrische dingdong Schneider Indústria Brasileira. Het touwtje van tinkie tonkie was afgebroken door de entoesiaste kinderen.Mijn huis wordt dus meer Braziliaans met Schneider.

Een vreselijk gestommel aan mijn voordeur en ontdane dentes kinderen. ....We dachten al... hij is er niet meer... hij is er van onder...hij is weer naar zijn terra want tinkie tonkie is weg.... Gelukkig ben je er nog. Ramon en alle dentes zijn zichtbaar opgelucht. Vier volle zwarte manen en één volle witte maan lichten weer op. Hier valt nog te bikken. Tinkie tonkie bracht dus meer hoop in  Brasil dan Schneider.

  • Over de "Seca" Droogte in het Nordeste


Regelmatig is er in het Nordeste een SECA. Seca betekent droogte. We leven hier in de "Semi-Arido", een semi aried gebied met zeer onregelmatige regenval, zowel naar quantiteit als naar frequentie.

Normaal hebben we twee periodes van regens, één regenperiode in de winter (april-mei-juni- juli) en één regenperiode in de zomer ( december- januari- februari). De winterregens zijn geschikt voor de landbouw, de zomerregens, de "trovoadas", veel minder.

Een trovoada is een hevige regenbui met veel bliksems en gedonder maar van korte duur. De trovoadas veroorzaken veel schade aan huizen en wegen. De vruchtbare aarde spoelt weg en veroorzaakt "desertificação" , verwoestijning. Deze verwoestijning wordt mede veroorzaakt door de ontbossing en de "queimada", het verbranden van gras, struiken en bomen om weiden te maken voor het vee.

De economie van onze streek steunt op veeteelt, minder op landbouw.In Tapiramutá zijn er grote koffieplantages en velden met bonen en maïs. Veeteelt wordt meer gewaardeerd dan landbouw. Landbouwers zijn burgers van tweede categorie, kleine producenten.

Wie de macht in handen heeft zijn de veeboeren, de vroegere "coroneis", kolonels, van het Nordeste. De "Coroneis" hadden niets met het Ministerie van Landverdediging te maken maar waren de "bazen" die het sociale leven bepaalden, zonodig met geweld, met hun eigen "capangas", "jagunços" of " pistoleiros", een soort privee- leger van geweldenaars en huurmoordenaars. De periode van de "Coroneis" is nu voorbij maar de veeboeren vormen nog altijd een machtige groep die weinig respekt opbrengt voor de wet.

We onderscheiden in het Nordeste periodes van kleine droogte van vijf tot tien maanden en periodes van grote of historische droogte die jaren kan aanhouden. Men voorziet een historische droogte van 2007 tot 2011. "Secas Históricas" hebben om de 30 jaar plaats in het Nordeste en hebben desastreuse gevolgen. Oudere mensen spreken nog altijd van de Seca Histórica van 1930 tot 1932 toen heel veel mensen van honger omkwamen.

De situatie in Mundo Novo wordt reeds kritiek. De watereserves zijn op veel plaatsen opgebruikt. De "caro pipa" , tankwagen, brangt al water naar de gehuchten die geen water meer hebben, tegen betaling of andere voorwaarden, ronselen van stemmen. Dit wordt traditioneel de "industria da seca", de industrie van de droogte genoemd, diensten afdwingen in ruil voor water.

In de "Chapada Diamantina", een mooi natuurgebied in Bahia, verwoesten bosbranden de streek. De helft van het gebied is al afgebrand.

De maïs en bonenoogst is mislukt. Het vee sterft van de droogte in de weiden. Afwachten en hopen dat de regen komt!

  • Over de kleine boeren
God schenke ons een vruchtbaar land, een land met bronnen en stromende beken, een land waar we niet zuinig hoeven te zijn met brood en waar het ons aan niets zal ontbreken. ( Dt 8,7-9) (Dit lied wordt gezongen door duizenden bedevaarders tijdens de jaarlijke bedevaart voor water en grond naar Bom Jesus Da Lapa)

Tien jaar ben ik nu al werkzaam in het bisdom Ruy Barbosa – Bahia –Nordeste van Brasil. Tien jaar is ruim onvoldoende om je aan een andere werkelijkheid aan te passen. Een taal leer je niet uit een boekje. Een land ken je niet met een atlas. Mensen benader je niet met statistieken. Statistieken en ontwikkelingsindexen leven niet, voelen niet, hopen of wanhopen niet. De statistieken over het Noordoosten-Nordeste informeren ons dat we hier erg arm zijn, dat er veel analfabeten zijn, dat we een structurele werkloosheid hebben, dat er onvoldoende hospitalen zijn, dat we in slechte huizen wonen, dat dit al jaren zo is en dat dit nog jaren kan. Er is geen interesse voor onze streek. Iedereen wil hier weg, vooral de jongeren, naar São Paulo of naar een andere metropool om te leven in plaats van te overleven.

Klimatologisch leven we in een semi-aried gebied. Ons bisdom ligt in de zogeheten Poligoon van de Droogte, een gebied groter dan Frankrijk. De regenval is er erg onregelmatig zowel naar hoeveelheid als naar frequentie. In de zomer hebben we gewoonlijk een korte periode van trovoadas, tropische stortregens met veel bliksems en imposant gedonder, bakken water die uit de lucht vallen en straten en pleinen onmiddellijk veranderen in meren en rivieren. Na de stortregens moet de schade aan huizen en wegen hersteld worden, ieder jaar op dezelfde manier, ieder jaar op dezelfde plaats, want we hebben te weinig riolen om het water af te voeren. De winterregens zijn minder hevig maar duren langer zodat er bonen kunnen geplant worden. Bonen planten tijdens de zomer is gokken. Soms lukt het als de stortregens niet te hevig zijn en wat langer aanhouden zodat het plantgoed niet wegspoelt en de aarde vochtig blijft tot de bonen in de peul gevormd zijn.

Dit jaar zal er geen oogst zijn. Dit jaar is er droogte – seca. In het Nordeste zijn er gewoonlijk om de vijf a zes jaar korte periodes van droogte, van tien tot twaalf maanden, en om de dertig jaar is er een langere periode van droogte die jaren kan aanhouden, een seca histórica, een historische droogte. Die historische droogtes gaven vroeger aanleiding tot massale volksverhuizingen. Tijdens de historische droogte van 1930 kwamen duizenden mensen om het leven door gebrek aan water en voedsel. De geschiedenis van het Nordeste wordt bepaald door water, grond en bonen.

Al vijf jaar ben ik pastoor van Mundo Novo, een kleine stad in het binnenland van Bahia. De geschiedenis van Mundo Novo is de geschiedenis van zoveel kleine steden in het Nordeste. Het stadje bestaat ongeveer honderdvijftig jaar. Voordien was er enkel woud in Mundo Novo. De streek was zo goed als onbewoond. Tijdens een periode van grote droogte werd het gebied in 1833 "ontdekt" door José Carlos da Mota uit Alagoinhas. José Carlos zocht vruchtbare grond omdat het leven in Alagoinhas door de grote droogte onmogelijk werd.

Toen José Carlos in Mundo Novo aankwam zag hij een bosrijke streek met veel bronnen en waterrijke gebieden, geschikt voor landbouw en veeteelt." Dit is hier een Nieuwe Wereld!" zou hij entoesiast hebben uitgeroepen. Vandaar de naam van de stad Mundo Novo-Nieuwe Wereld. Wat de officiele geschiedenis niet vertelt is dat zijn dienaars zijn entoesiasme niet deelden. Het waren slaven .

De Nieuwe Wereld groeide snel aan. De landeigenaars rooiden het bos en zaaiden gras voor het vee. Mundo Novo werd een rijke stad, of beter, een stad van rijke landeigenaars-fazendeiros en van peões-arme landarbeiders zonder grond.

Vooraleer de slavernij af te schaffen hadden de “ coroneis do Nordeste “ de grootgrondbezitters, al de nodige maatregelen getroffen om hun macht te behouden. In 1842 schreven de groten van de landadel een plechtige brief aan het pas aangesteld staatshoofd Imperador Dom Pedro II om hem het volgende te vragen : “ Wij hebben de eer om aan uwe keizerlijke majesteit voor te stellen om het verwerven van gronden duurder en moeilijker te maken.Het is vandaag al erg lastig om nog aan werkvolk voor onze fazendas te geraken. Als de grond duurder wordt zal het voor de vrije landarbeiders onmogelijk worden om nog grond te kopen. De arme immigranten zullen zich dan ook sneller en goedkoper verhuren en het zal veel langer duren vooraleer ze zelf grond kunnen bezitten......”

Rekening houdend met de wensen van de landadel werd dan in 1850 de eerste Braziliaanse wet op het verkopen en bezitten van landeigendom opgesteld – Lei da Terra n. 601 - : “ Van nu af aan is het niet meer mogelijk dat iemand eigenaar wordt van de grond die hij bewoont of bewerkt. Grond kan men niet meer bezitten door die te gebruiken, zelfs al behoort die grond aan niemand toe en is het een onontgonnen terrein. Het vroegere gewoonterecht dat eigendomsrechten toekent aan wie onontgonnen land bewerkt vervalt. Men kan zich voortaan alleen grond toe-eigenen door grond te kopen en er een geregistreerde eigendomstitel van te verwerven “ Toen de slavernij in 1888 uiteindelijk werd afgeschaft had dit niet zoveel gevolgen voor de bevrijde slaven. Ze bleven afhankelijk van hun vroegere eigenaars, de “ coroneis”, die hen bleven uitbuiten. Wie weerstand bood werd mishandeld of vermoord door pistoleiros of jagunços, gewetenloze schurken in dienst van de landeigenaars.

Nu is de situatie wat anders, wat beter voor wie "gelukt" is in het leven, de fazendeiros-grondbezitters- hereboeren, hun kinderen en kleinkinderen. De kleinkinderen van de fazendeiros zijn nog nauwelijks geinteresserd in landbouw en veeteelt, wonen in Salvador, zijn dokters, advokaten en zakenlui geworden die van koeien en paarden geen verstand meer hebben.

Ze komen nu en dan nog eens af naar Mundo Novo om hun bejaarde ouders en grootouders te bezoeken en mee te stappen in de jaarlijkse processie tijdens het patroonsfeest van de stad. Dat vinden ze heerlijk, nog eens terug te keren naar het oude nest en jeugdherrinneringen op te roepen. Voor de rest kan Mundo Novo hen geen moer meer schelen.

De rijkdom van de Nieuwe Wereld loopt ook op zijn eind. Door de ontbossing droogden bronnen en rivieren uit. De stortregens spoelden de vruchtbare aarde van de heuvels en de Nieuwe Wereld werd stilaan een Nieuwe Woestijn. Dit fenomeen wordt “verwoestijning”- desertificação genoemd. Het land is uitgeput en wie er aan verdiend heeft trekt weg met gevulde beurs. Hetzelfde fenomeen doet zich voor in Ruy Barbosa en andere steden van ons bisdom. De CPT- landpastoraal van ons bisdom opteert voor een ander ontwikkelingsmodel dat de grond niet uitput en de landarbeider niet afmat.

En de afstammelingen van de peões-landarbeiders van de Nieuwe Wereld? Sommige kinderen van de landloze arbeiders hebben hun weg ook gemaakt maar velen zijn peão gebleven, leven met een minimumloon van 50 Euro per maand zonder enige sociale zekerheid. Door de structurele werkloosheid leven de jongeren op de kosten van hun ouders of met het pensioen van de grootouders waarvoor ze zorg dragen.De Nieuwe Wereld is maar voorspoedig geweest voor een klein gedeelte van zijn bewoners.

Het loon niet uitbetalen is geen uitzondering, eerder de regel. Wie geen macht heeft kan altijd verdrukt worden. Wie arm is heeft geen rechten .

Na tien jaar Nordeste ben je het nog niet gewoon. Kan je verdrukking wel gewoon worden? Kan je armoede wel gewoon worden? De mensen hier hebben al wat meegemaakt : twintig jaar militaire dictatuur en nadien de neoliberale koers van de laatste regeringen die de ellende alleen maar heeft doen toenemen. Ze verliezen de moed niet. Ze blijven hopen en strijden voor betere tijden. Maar armoede en repressie zijn ook zij nog altijd niet gewoon.

Iemand schreef mij dat ze hier arm maar gelukkig zijn, iemand die hier nooit is geweest. Dat raakt natuurlijk kant noch wal. Armoede deshumaniseert en de armsten worden totaal apatisch. De goedkope rhum is hun enige toevlucht.

“Echte armen danken niet “ schreef Marc Vandevoorde eens in Kerk en Leven. Hij heeft gelijk. Er is een vorm van armoede die alle menselijke gevoelens wegdrukt. Er zijn krotten in deze stad waar alleen maar gescholden wordt.

Waar halen we de kracht om het hier uit te houden? Je mag bij dit alles niet bitter worden. Wie bitter wordt kan beter opstappen. Je moet motieven hebben om te hopen. Je moet een bron hebben die vreugde doet opwellen. In ons bisdom is de bijbelse spiritualiteit onze grote kracht.

De parochies organiseren zich als een netwerk van kleine Comunidades Eclesiais de Base (CEBs) , kleine kerkgemeenschappen die ontluiken zowel in de wijken van de stad als op het platteland. “ De gemeenschap is kracht, kracht van God , een gezegende plek waar God zijn volk kan vinden” zingen we wanneer de gemeenschap samen komt.

De CEB is een geloofsgemeenschap waar het Woord van God gehoord en beleefd wordt. De bijbel is ons handboek. Het Woord krijgt gestalte in het handelen. Zien, oordelen en handelen hebben de basisgemeenschappen van Cardijn geleerd. Daar hebben de gemeenschappen het vieren aan toegevoegd. We leven in Bahia, terra da alegria- land van de vreugde! Basisgemeenschappen bestaan niet zonder het feest. Het feesten vindt zijn oorsprong in de gemeenschappelijke gebedsmomenten, de bedevaarten, de patroonsfeesten, al het goede dat ons met elkaar verbindt.

De Cebs zijn de eerste prioriteit van ons bisdom. De solidaire strijd voor grond en water staat als tweede prioriteit. In het bisdom Ruy Barbosa zijn zowel water als grond schaars en kostbaar. Water is schaars omwille van de klimatologische omstandigheden. Grond is er meer dan genoeg maar is schaars omwille van het uitblijven van een degelijke landhervorming – Reforma Agraria.

Vroeger was de strijd tegen de droogte- Combate à Seca- de basisfilosofie. Dit heeft weinig zin omdat je de klimatologische omstandigheden van een streek nu eenmaal niet kan veranderen. Nu wordt er meer gedacht aan een “Convivência com o Semi-Árido” , het ecologisch leven in een semi-aried gebied. Het regent weinig maar als het regent kan de regen overvloedig zijn. Daarom heeft ons bisdom een project opgezet voor het bouwen van citernen om het regenwater op te vangen. De citerne, met een capaciteit van 15.000 tot 20.000 liter (de regen op een dak van 40 m² is voldoende voor een familie om een langere droogteperiode te kunnen doorstaan) wordt naast het huis gebouwd met medewerking van de bewoners. Eerst wordt er zo diep mogelijk een ronde put gegraven. Op sommige plaatsen is dit al een hele karwei want de grond is hard en bevat veel stenen. Ter plaatse worden een aantal betonnen platen gegoten voor de wand van de citerne. De uitgedolven rotsstenen worden in kleinere stukken verbrijzeld en dienen om de bodemplaat van de citerne te gieten. De citerne krijgt bovenaan een kegelvormige bedekking om het opgevangen water te beschermen tegen vuil en bacterien. Drinkwater wordt binnenhuis nog eerst gefilterd vooraleer het gebruikt wordt. Dit vermindert aanzielijk het risico op infecties.

De totale kostprijs voor de bouw van een citerne bedraagt ongeveer 500 U.S. dollar (voor ciment, zand, betonijzer, staaldraad, zink, vijf daglonen voor een metser). Vanaf zes maanden na de bouw van de citerne worden, zo mogelijk, de kosten geleidelijk terugbetaald. Dit bedrag wordt dan besteed voor de bouw van nieuwe citernes. Er werden al meer dan 1000 citernes gebouwd. En het gaat vooruit..Dit betekent een radikale verandering voor de mensen van de streek want wie water heeft hoeft niet te verhuizen en heeft toekomst voor het gezin. ” Water is leven, água é vida” zegt men en dat is hier letterlijk te verstaan.

Citernes worden gebouwd met het systeem van de “mutirão”, een systeem van onderlinge burenhulp en gratis gemeenschapsdienst. In ieder geval wordt er over gewaakt dat ook de armste families over een citerne kunnen beschikken.

“Caritas Diocesana“ van het bisdom Ruy Barbosa coördineert het project “Water voor alle families “. Als er zich problemen voordoen wordt er samen met de lokale gemeenschappen naar oplossingen gezocht. Er worden ook regelmatig informatieve vergaderingen belegd voor de gemeenschappen om de landbouw beter aan te passen aan de plaatselijke mogelijkheden. Het project beperkt zich niet louter tot de bouw van de citernes maar heeft een duidelijk vormende doelstelling. Het is een concreet aangrijpingspunt voor de volksontwikkeling .

Het bezit van een eigen stukje grond is een droom voor vele landarbeiders. De wet is duidelijk. De grond moet een sociale functie hebben en mag niet onbewerkt blijven liggen. Braakliggende gronden die onproductief zijn moeten na een aantal jaren onteigend worden voor de landhervorming. Dit gebeurt maar als de grond door de MST, beweging van landloze boeren, bezet wordt. De traagheid van de regering om de landhervorming door te voeren veroorzaakt een wettelijke impasse.Geen druk van de Sem Terra... geen toepassing van de wet. Een grondbezetting van de Sem Terra is dan weer een schending van de wet op het privaat bezit. De rechtbank verdedigt meestal de latifundarios. De kleine boeren hebben geen dure advokaten, geen politie, geen rechters, geen banken. De armen betalen hun eigen armoede.

Land genoeg maar voor wie? Negen jaar terug werd de onproductieve fazenda Genipapo bezet door de Sem Terra, drieduizend hectare vruchtbare grond, genoeg om een hondertal gezinnen uit de nood te helpen. De landloze arbeiders werden verdreven. De fazenda werd bevorderd tot beschermd woud door de milieuinspectie. Ondertussen wordt dit beschermd bos ongestraft gerooid door de landeigenaar om houtskool te produceren voor de staalindustrie. De landloze arbeiders hadden geen andere keus dan terug te gaan werken op de koffieplantages voor een bespottelijk loon.



  • Het leven zoals het is (september 1999)

We zijn een beetje versuft door het lange rijden. Meer dan 800 km. hebben we er op zitten. Een koffie zal ons goed doen. Is er koffie?
“Sim” zegt de slonzige eigenaar van de zaak. Hij blijft  onbeweeglijk boven de toonbank hangen. Het is bloedheet.  “Demora ? “  wil irmã Renata weten, “Duurt het wat?” . “Demora” antwoordt de man met lijzige stem. Verder gebeurt er niets. Hij blijft doorhangen. Is er dan geen frisdrank?  “Sim” já er is. “ Opnieuw geen actie. “ Avança Brasil ” zegt irmã Marta, vooruit Brazilie, de spreuk van  president Fernando Henrique.
 Ook dit blijkt niet te helpen “ Demora”. We rijden verder in de kokende oven.  “Demora Brasil”,  is de conclusie van irmã Marta, het blijft maar  duren. Geen koffie in het land van de koffie.
---
Een beetje triest staat hij voor mij, een magere opgeschoten jongeman.
“Of ik geen emmers, potten, pannen, lakens , dekens of matrassen  kopen wil ?” Ik heb helaas niets nodig. Hij is van Juazeiro, dat is driehonderd kilometer hier vandaan. Vanmorgen is hij  met een aantal lotgenoten neergedumpt in deze voor hem totaal onbekende stad. De baas pikt hem vanavond  weer op . Ze slapen   met zijn allen in zijn vrachtwagen, tussen de handel die ze  overdag kwijt willen. Slechte tijden, niemand koopt zucht hij somber...Of hij geen tas koffie wil ? Hij bedankt, nauwelijks hoorbaar. Ik voel mij onwennig. Zonde,  zo een frisse jongeman die de ganse dag rondzeult, geketend aan waardeloze brol. Het zoveelste slachtoffer van de werkeloosheid  Even licht er wat reactie op..” Straks ga ik weer studeren, voor dokter, com certeza....” Com certeza, zeker weten “ laat ik me ook ontvallen. We weten dat dit niet gebeurt.. dit jaar niet, volgend jaar niet.. maar het helpt  om ons  onbehagen te milderen. Hij snapt wel dat ik zijn uitzichtloze situatie doorgrond. Hij wil geen medelijden, hij wil verkopen maar ik hoef geen brol. Een voor ons beiden vervelend moment. Hij is intelligent, heeft zijn magistério-secundair onderwijs voltooid.  “Até, tot ziens..”  Het gerammel van potten en pannen verdwijnt in de straat.... Até, tot er betere tijden komen.... dit jaar... volgend jaar....
---
Ik hoor  kreten. Irmã Marta  verstijfd in het voorportaal van mijn huis.         “ Lá....lá... horrível..”  Lálá blijkt een grote vette sapo-wrattenpad te zijn. Het beest verzet geen poot, kijkt star voor zich uit, twee koude uitpuilende ogen... Wat een flauwe drukte, denkt de pad, dat mens moet dringend naar een hulpverlener. Een voorbijkomende vlieg verdwijnt met een smak in het beest. Minder gillen , meer slikken, denkt de pad. “Nog liever een ratelslang dan dit ” zegt Marta, “  zoiets nóóit meer of ik verdwijn voor immer uit dit huis...”
---
Zeven september  “O Grito dos Excluidos” , De Schreeuw van de Uitgeslotenen . Voor het eerst in de geschiedenis van Tapiramutá komen mensen op staat, tegen de werkeloosheid,  tegen de grondspeculanten... maar vóór een rechtvaardig loon, vóór een nieuw  Brazilie.. “Brasil, um filho teu não foge á luta......Brazilie, uw zonen vluchten niet voor de strijd..” We zijn met een kleine tweehonderd.... jongeren , kleine boeren, Sem Terra,  gemeentepersoneel.. De sfeer is opgewekt, een stralende dag. Ineens verschijnt de ziekenwagen van de prefeitura-gemeente. Is er iemand onwel geworden? Er stapt een man uit met een fototoestel. Een kreet van verontwaardiging . “ Daar zie, de spion van de prefeito-burgemeester, straks worden we allemaal afgedankt.” Om confrontaties te vermijden ga ik praten met de man. “Voor wie wil je foto’s nemen? “ “Voor de vrouw van de burgemeester” De “madámie” van de burgemeester speelt namelijk baas in deze stad beweren de kwatongen. Ik probeer de man te overreden om zijn fototoestel op te bergen.  “Als je foto’s neemt van deze  ambtenaren worden ze straks  afgedankt ”  “Weet ik” zegt de man nerveus, erg aangeslagen “Ik ben met jullie maar als ik geen foto’s neem voor madámie verlies ik  morgen al mijn werk ” .
---
Zondag en geen brood bij de bakker.” Bij de molens is de prijs voor het meel opgeslagen “, weet Margarete, de bakkersvrouw. We kunnen onmogelijk broodjes bakken voor tien centavos per stuk. Dat loont de moeite niet. We gaan met de bakkers van Tapiramutá afspreken wat we hieraan kunnen doen. Misschien worden de broodjes voortaan voor vijftien centavos verkocht of worden de broodjes opnieuw wat kleiner , zoals in februari . Toen  wou niemand  vijftien centavos voor een broodje betalen. Veel te duur, kloegen de klanten. We hebben in februari toen het gewicht van de broodjes verminderd Vandaag, zondag, eten we dus droge beschuiten, met veel tegenzin. Morgen, maandag, zijn de broodjes wellicht nog kleiner... Overmorgen bestaan er misschien geen broodjes meer.
---
“Ik kom het bruidsjapon halen” gilt een stevige jongedame “Volgende zaterdag  trouw ik namelijk in uw kerk.” Ik weet wel van een trouw maar niets van een bruidsjapon. Ik leg aan de opgewonden huwelijkskandidate uit dat ik padre ben en geen kledingzaak. Van kleren weet ik omzeggens niets , alleen dat ze zo nu en dan eens moeten gewassen worden. “ Ach wat stom ” kirt het entoesiaste schepsel “Ik ben hier duidelijk verkeerd , ik moet bij de zusters zijn “ En weg is het wilde wezen. Ik blijf beduusd achter. Wat krijgen we nog allemaal over de vloer. Irmã Renata lost het mysterie op. De parochie bezit namelijk twee bruidsjaponnen die aan toekomstige bruiden worden uigeleend. De meeste bruiden kunnen geen nieuwe uitzet betalen en komen vestimentaire hulp halen bij de parochie. De bruidegom vindt altijd wel een oplossing, leent  ergens een fris hemd bij vrienden... maar de bruid heeft het lastiger.. Er is een bruidsjapon voor stevige en een bruidsjapon voor smallere exemplaren beschikbaar.  Daar de meeste Baianas tot het steviger soort behoren is het omvangrijkste  bruidsjapon bijna altijd besproken... Vandaar de drukte en de opwinding in mijn huis.. Straks verkopen we de pastorie  nog   aan de Trois Suisses.
---
Vanmorgen is de wereld groen en stinkt het alom . Ik weet niet wat te denken. Gisteravond leek alles nog gewoon, het plafond, de kleerkast, mijn schoenen, niets aan de hand. Vanmorgen overal groene schimmel, mofo,op plafond, kleren, schoenen ..alles vochtig en klam en een indringende vieze geur. Ik moet vervaarlijk hoesten . Er is vast griep op komst. Dat is hier altijd zo in de winter, zegt Carmelinha, je moet je huis meer verluchten padre, anders raak je die mofo-schimmel nooit kwijt. Ik haal een product uit de winkel van Jaime , Antimofo Vedacit. Jaime heeft allerhande Anti-dinges in zijn zaak, Anti-umidade tegen het vocht Anti-cupim tegen de termieten, Anti-formiga tegen de mieren, Anti-dengue tegen de muggen... Dat belooft hier.. mijn eerste winter in Tapiramutá met allemaal antidinges. Eerst de schimmel met een harde borstel verwijderen en daarna alles goed insmeren met Anti-mofo luidt zijn advies. Jaime lacht breeduit, ach die estrangeiro. Operatie anti-mofo is begonnen. Gans mijn inboedel wordt eerst naar de tuin gesleept. Gelukkig is de kamer waar de computer staat niet door mofo aangetast. Heb ik dat even goed bekeken, geen mofo in mijn belangrijkste vertrek. Dat komt goed uit want Irmã Zélia is op bezoek om met de computer te leren werken. Ze helpt met de verhuis. Er hangt overal een groene mist in de kamers. We gaan wel buitenhuis eten, werpt Zélia op, in de kilo-zaak daar is het goedkoop. Ik hou niet erg  van mofo op de bonen .Na de operatie anti-mofo neem ik opgelucht een stortbad. Het water kleurt groen en ik moet extra shampoo aanwenden om mijn haren van de schimmelresten te bevrijden. En opnieuw hoesten en niezen en een zwaar hoofd. De dag daarop wordt de ramp voltrokken, de “Tiazinha” heeft mij in haar greep. Tiazinha, de” kleine tante “, zo wordt de griep dit jaar genoemd. Tiazinha is ook de naam van een nogal pesterig dametje op de TV die graag de mannen plaagt. Vandaar de naam van deze nieuwe griep...Koorts, keelpijn, hoesten, gewrichtspijnen enzovoort.. een waar kreng deze Tiazinha. Bijna een maand lang heeft de kleine tante mij getergd. Ik raak wat in paniek want er zijn al bezoekers voor mij geland in Salvador, Fredje, Pierre, Chris en Gilbert. En de griep wil maar niet wijken. Gelukkig worden mijn bezoekers goed opgevangen door de collega’s . Een welkomsgroet op het vliegveld van Salvador is er voor mij niet bij. Volgende winter neem ik beslist wraak op alle mofos en alle Tiazinhas. Wacht maar engerds.. alle antidinges van Jaime gooi ik op jullie kop. Daarzie..
---
Ik woon in de Travessa 31 de Março nummer 34. Veel straten worden in Brasil met een datum aangeduid. Wat hadden we dan op 31 maart ? Dat was de dag van de militaire staatsgreep, zegt irmã  Renata bitter. Nadien hebben we 21 jaar dictatuur en verdrukking doorstaan. Bijna alle straten van Tapiramutá zijn naar bandieten uit die tijd genoemd. We heben hier ook de rua Presidente Médice, de ergste van al. Tijdens zijn ambtsperiode werden ontelbare mensen gefolterd... Ik zou wel liever meteen  in de dahlialaan of in de madeliefjeslaan gaan wonen. Dat kan voorlopig niet in deze stad. Maar eens gaan de bloemen hier ook bloeien... com certeza....